Wereldsteden, de jungle en prachtige eilanden
Door: josdohmen
Blijf op de hoogte en volg Jos
22 Juli 2012 | Thailand, Ko Pha Ngan
Na onze 2de nacht in Kuala Lumpur besluiten we vroeg op te staan. Dit heeft allemaal te maken met de Petronas Twin Towers waar we een bezoek aan willen brengen. Het is weer zo’n futuristisch gebouw dat ik van enkele films ken. Helaas moet je vroeg in de rij staan voor deze bezichtiging. De brug tussen de twee wolkenkrabbers is namelijk maar beperkt geopend.
Binnenstappend staat er al een behoorlijke rij mensen te wachten. We besluiten te wachten maar zien op het televisiescherm de plaatsen minderen die nog vrij zijn. Na een kleine telling geven we de moed op en lopen teleurgesteld naar buiten. Het is een ontzettend vet gebouw om van onderaf te zien en we maken daarom maar de nodige foto’s. Johanna komt met het idee om de 250 meter hoge skytower een bezoek te brengen. Roman en ik zijn het met haar eens als we op een slenterend tempo onze weg naar de toren maken.
Onderweg nemen we nog snel wat te eten. Ik was zo slim geweest om behoorlijk wat gratis rode saus erbij te nemen en door mijn eten te roeren. Niet de beste keus in ieder geval, voor de twee Duitsers was het een lachwekkend gezicht. Niet toegevend tot het te pittig was sprongen de tranen me in de ogen. Na succesvol het bord leeggegeten te hebben, gebruik ik het nodige water om de smaken in mijn mond te neutraliseren.
Vanuit de skytower zie ik de ware grote die Kuala Lumpur blijkt te hebben. Een ander gezicht dan de steden in Australië. Alles is hier veel compacter en meer op elkaar gebouwd. Uiteindelijk moet ik nageven dat ik blij ben dat we geen kaartjes meer konden krijgen voor de twin towers. Uitzicht met dit bouwwerk als eyecatcher is vele malen beter.
Na van het uitzicht genoten te hebben maken we onze weg naar het treinstation en nemen een kaartje naar de Batu Caves. Aankomend zie ik een lange trap die naar een soort van grot boven de grond leidt. Eromheen zijn enkele tempels gebouwd waarin gebeden wordt. De trappen beklimmend zijn er vele aapjes die water en eten van onoplettende toeristen stelen. Het is een grappig tafereel, hoe de kleine bastaarden de flessen en verpakkingen met voedsel jatten. Als we de top bereiken is er een prachtige grot te bewonderen. Een architectonisch hoogstandje van moeder natuur is het in ieder geval.
Onze weg teruggaand naar het stadscentrum besluiten Johanna en Roman net als mij naar Teman Negara te gaan. Het grootste natuurpark van Maleisië. Bij het infocentrum van deze stad had ik vanmiddag de weg naar het busstation gevraagd. Het koste ons deze keer de nodige moeite om alle juiste verbindingen te vinden. Op tijd arriverend dachten we nog een kaartje te kunnen krijgen… Helaas is de laatste bus naar de voorplaats van Teman Negara al vertrokken. Gelukkig is er een man bereid om een lift aan te bieden. We kunnen de kosten delen en de 3 uur durende rit kost ons en een andere Maleisiër een prikkie. Het was in ieder geval beter dan terug te gaan en een hostel te nemen, om de volgende morgen vroeg op te staan en een hele dag aan reizen kwijt te zijn. In Jerantut (een voorstad van Teman Negara) brengen we de nacht door voordat we morgen de veerboot naar de jungle nemen.
We staan vroeg op en om stipt 8 uur staan we buiten. We hebben een busje naar de jetty geboekt wat nog niet gearriveerd is. Terwijl ik rustig op de stoep bij mezelf denk dat het gewoon te laat is, zie ik bij de 2 Duitsers paniek uitbreken. Om bijna half 9 is begint het mij ook wat laat te worden. De Jetty vertrekt om 9 uur en het is blijkbaar 20 minuten rijden. Met ons drieën delen we uiteindelijk een taxirit om de haven te bereiken.
Aankomend hebben we genoeg tijd om een kaartje te kopen. Lopend naar de jetty is het iets anders als ik gedacht had. Het blijkt namelijk geen grote veerboot met een grote motor en de nodige paardenkrachten te zijn. Deze keer is het een bootje bestaande uit houten planken en een dak van golfplaten met een enkele motor. Het ziet er veel minder toeristisch uit wat de rit interessanter maakt. Met meer snelheid dan ik verwachtte varen we tegen de stroming verder de rivier op.
Aan beide zijden van het bootje zie ik het groene Maleisiëse woud de rivier aanraken. Met een Australiër die naast me zit maak ik nog een praatje, voordat ik in alle rust kan genieten van de 3 uur durende tocht in deze mooie omgeving. Op mijn weg zie ik enkele bizons die liggen te badderen en bevers die wegduiken voor het lawaai van de motor. Genieten is het in ieder geval wel.
De haven dat bij het stadje Kuala Tahan dat aan de rand van het nationale park ligt, blijkt niet meer dan een drijvend restaurant te zijn. Mijn kont heeft het aardig te voorduren gekregen op de houten planken en ik ben blij dat ik kan staan. We krijgen wat algemene informatie en besluiten een tripje naar een van de weinige overgebleven stammen te boeken.
Na een chaletje genomen te hebben begeven we ons weer naar de restauranthaven. Vanuit hier gaan we met eenzelfde bootje als hoe we dit stadje bereikt hebben naar het dorp. Aankomend is het iets minder oorspronkelijk als ik dacht. Er zijn veel Westerse invloeden te bespeuren. De stam blijkt af te stammen van mensen uit Papoea Nieuw-Guinea. De bewoners leggen me hun cultuur en gebruiken uit. Zo leer ik o.a. vuur maken met hout en pijlen schieten door een blaaspijp. Iets moderns als een televisie of enig ander voorwerp is er niet te vinden. Het is zeker de moeite waard geweest om een bezoek te brengen.
Terug in de restauranthaven varen we nog snel naar de overkant. Hier ligt een resort waar we hopen enkele dieren te spotten. Op een groot bord zien we welke dieren er zich op verschillende plaatsen bevinden. Het duurt even maar we vinden een van de bewoners. Het blijken enkele miereneters te zijn die hun magen vullen met de kleine beestjes. Hier blijft het bij als we terugvaren naar de andere kant van de rivier. Na nog een snelle maaltijd zoeken we ons bed op om morgen fris en fruitig te starten met een jungletrack.
Vroeg van start proberen we na een snel ontbijt een bootje te ritselen. De wandeltocht door de jungle die we in gedachte hebben zou zo’n 7 uur wandelen zijn. In de haven blijkt het moeilijk te zijn om een taxibootje tegen een acceptabele prijs te vinden. Lokale bevolking met een boot is nergens te bekennen en een bootje huren kost bij iedere organisatie hetzelfde. Zo te zien hebben ze in deze streek afspraken gemaakt. Gelukkig vinden we nog een Deens koppel waarmee we de kosten kunnen delen, waarna een taxibootje ons 45 minuten stroomopwaarts vaart.
In de haven heeft iedereen ons afgeraden de jungletrack landinwaarts af te leggen. De wegen zouden niet goed zijn aangegeven, je kunt gemakkelijk verdwaald raken etc. In plaats daarvan zouden we beter af zijn met de toeristische route langs de rivier. Toch wilde we met ons vijven voor het avontuur gaan. Bij de plaats waar we aankomen vragen bij de enkele hutjes die er staan of het goed te doen is als onervaren bosmensen. De lokale bevolking ziet er het probleem niet van in. Bij mezelf dacht ik al dat ze ons in de haven probeerden bang te maken zodat we een te dure geplande tocht zouden betalen.
Voor de start van de route dacht ik dat de 16 kilometer best in 4 uur konden worden afgelegd. Beginnend wist ik al dat dit niet het geval zou zijn. Het pad gaat op en neer en de vele obstakels maken het er niet gemakkelijker op. Zo lopen we geregeld door het struikgewas omdat een omgevallen boom het pad blokkeert, glijden we af en toe uit in de modder en is het soms zoeken naar het wandelpad. Natuurlijk letten we goed op de bordjes die om de 10 a 20 meter hangen. Alleen maakt het dichte woud het af en toe geen gemakkelijke opgave.
Vanaf het begin ben ik al helemaal weg van de wandelroute. Uiteraard omdat het pad geheel natuurlijk en smal is, maar ook vanwege een riviertje dat we oversteken. Dit geeft het net dat beetje extra dat ik een avontuur gevoel krijg. Zo is er ook een rivier die we moeten oversteken. Vanaf de oever zag het er allemaal een stukje moeilijker uit dan gedacht. Al hebben we allemaal een tevreden gevoel als we de overkant bereiken.
Als we na zo’n 3 uur wandelen even pauzeren begint het Deense meisje (waarvan ik de naam niet meer weet) te schreeuwen. Er zitten enkele bloedzuigers op haar benen. Zij blijkt niet de enige te zijn want iedereen heeft er een flink aantal op zijn benen zitten. We kunnen ze er gelukkig gemakkelijk aftrekken. Al krijgen we later door de enige wandelaar die we tot nu toe zijn tegengekomen te horen dat dit infecties kan opleveren. De tanden kunnen namelijk achterblijven in de huid. De Duitsers hebben ontsmettingsmiddel bij zich om de wonden in ieder geval te kunnen ontsmetten. Ook lopen we later nog enkele bloedzuigers op. Deze keer houden we een vlam bij hen in de buurt tot ze loslaten.
Na zo’n 7,5 uur te hebben gewandeld en niet echt een pauze te hebben genomen, komen we nat van het zweet en onder de modder terug bij de haven. Helaas hebben we niet veel dieren gezien, tijgers en olifanten was waar ik op hoopte. De anderen en ik hebben wel een ontzettend leuke tocht achter de rug. Met zijn allen sluiten we de avond af met een milkshake om vervolgens terug te keren naar onze verblijfplaatsen.
Johanna kan na het bed te hebben aangeraakt niet meer mee voor een hapje te eten. Met Roman ga ik nog een laatste keer een hapje eten op een van de drijvende restaurantjes. Samen met een Franse backpackster wisselen we verhalen uit. Ik bestel me een vettige hamburger. Na voornamelijk rijst en noedels gegeten te hebben smaakt het me heel heerlijk.
Vandaag is het de bedoeling dat ik naar het eiland Penang vertrek. Volgens de Lonely planet zou men erheen moeten gaan voor het eten en de cultuur. Ik reis samen met Johanna en Roman terug naar het plaatsje Jerantut. Voor de buschauffeur is de weg terug een ware racetrack. We scheuren door de bochten en af en toe is het dan ook goed vasthouden. Na de rit overleefd te hebben arriveren we een beetje misselijk in het plaatsje.
Vanaf hier gaat mijn tocht door Azië alleen verder. Johanna en Roman hebben namelijk hun plannen gezet om naar de Perhentian eilanden aan de oostkust te gaan. Later zouden zij ook naar Penang gaan, maar slechts voor een paar uur. Dat werd me allemaal iets te gehaast waardoor ik het besluit heb genomen alleen verder te gaan. Mede omdat ik de stranden die zich op het andere eiland bevinden nog genoeg zal tegenkomen gedurende mijn reis.
In Jerantut moet ik een kaartje terug naar Kuala Lumpur boeken. Penang is moeilijk te bereiken vanuit het midden van Maleisië. Na een 3 uur durende busreis arriveer ik wederom in Kuala Lumpur waarna ik een kaartje naar Penang koop. Het is nog eens wachten in Kuala Lumpur en dan begint de 5 uur durende busrit naar het eiland.
Om 11 uur arriveer ik bij het busstation. Op het station vraag ik welke lijnbus ik moet nemen naar het stadje Georgetown. Wachtend in het bushokje kan ik nergens tijden vinden met vertrektijden. Na zo’n 10 minuten besluit ik het op een lopen te zetten. Bij mezelf denk ik alleen maar dat het niet zover kan zijn. Na zo’n half uur gelopen te hebben begin ik het op te geven en stop bij de volgende bushalte. Ik heb nog altijd geen bus gezien totdat er opeens eentje stopt. Het is geen lijnbus maar een grote fabriek bus om arbeiders op te halen. De man vraagt een eerlijke prijs voor de rit die nog aardig ver blijkt te zijn. Het is in ieder geval stukken goedkoper als een taxi. Met mijn privé bus is het toch nog een behoorlijke afstand rijden. In het centrum van Georgetowns wordt ik voor een guesthouse gedropt. Hier neem ik een kamer en besluit voor de eerste keer in Azië telefonisch contact met thuis te leggen voordat ik ga slapen.
Ik heb me voorgenomen om vandaag rustig aan te doen en een beetje uit te slapen. Al gauw geef ik de moed om 8 uur op. Ik zit in een ritme van vroeg opstaan. Helaas is tuttelen blijven in een guesthousebed is niet het meest comfortabelst. Ik maak mijn weg daarom naar buiten om te starten met een lekker ontbijt.
Bij een van de vele straatkraampjes probeer ik een soort van pannenkoek. In combinatie met een soort van vis curry en groentecurry ben ik er niet kapot van. Wel is mijn maag gevuld om de bezienswaardigheden van Penang te ontdekken.
Als eerste loop ik naar een museum waar de geschiedenis over de bezetting van het eiland verteld wordt. Ik weet namelijk nog niet veel over de historie van Maleisië en hoop hier een beetje meer kennis te vergaren. Door het museum lopend kom ik erachter dat Penang een nog belangrijkere handelspost was dan HongKong en Singapore, in de vroegere tijden van Zuidoost-Azië. Echter komt het er op neer dat veldslagen omwille van dit eiland hier een einde aan gemaakt.
Tevreden over mijn opgedane geschiedenisles stap ik naar buiten. Mijn weg vervolg ik naar Fort Cornwallis Dit is een nederzetting die vroeger door de Portugezen gebouwd is. Als ik het fort binnenstap is het minder interessant dan ik me voorstelde. Er heerst niet veel sfeer en de informatie die wordt gegeven is behoorlijk saai. Echt indrukwekkend is het ook niet om te zien en ik besluit me op een van de bankjes neer te zetten. Misschien komt het ook wel door het weer denk ik bij mezelf. Ik heb vandaag pas een kilometer gelopen maar ben al bijna drijfnat van het zweet. Bladerend in de reisbijbel probeer ik uit te vinden welke interessante bezienswaardigheid nog bezoek waardig is.
Zo’n 10 kilometer buiten de stad bevind zich een 800 meter hoge berg die uitzicht over het eiland zou bieden. Naar mijn mening moet het best interessant zijn omdat er vanaf de berg te zien is hoe de 8 kilometer lange brug in verbinding met het vaste land staat. Als ik de bus neem zie ik op mijn weg het Kuan Yin Teng stambeeld. Gebouwd ter eren van de godin van genade is het van een afstand goed te zien. Ik besluit de bus uit te stappen voordat ik Penang Hill bereik. Mijn weg door de steegjes naar boven wanend is de tempel al erg indrukwekkend vanwege haar grote. Het stambeeld welke ik ongeveer 30 meter hoog schat zag er van een afstand beter uit maar blijft indrukwekkend van dichtbij.
Mijn weg vervolgend naar de berg, schrik ik onderaan een beetje van de prijs. Het treintje naar boven is 10 keer duurder als beschreven in de Lonely Planet. Om een wandeltocht van 3 uur naar de top te ondernemen had ik geen zin. Daarnaast zag het er behoorlijk bewolkt uit enkele honderden meters hoger. Ik besluit het erbij te laten en neem de bus terug terwijl ik nog met een Franse backpacker aan de praat raak.
Terug in Georgetown probeer ik uit te vogelen wat de goedkoopste manier is om in Phuket (Thailand) te geraken. Na enkele reisbureautjes te zijn afgegaan blijkt een busreis het goedkoopst te zijn. Ik probeerde nog per vliegtuig en boot maar voor het budget was dit geen succes. Tevreden over het geboekte ticket waan ik mijn weg terug naar het hostel. Hier raak aan de praat met de Nederlandse Eline die onder de schrammen zit van een scooterongeluk in Indonesië. Met haar speur ik de vele eettentjes van Penang af om te genieten van al het lekkere eten. Zo eet ik o.a. Manggis die aan de buitenkant uitzien als een kleine versie van granaatappels en vanbinnen als knoflook. Ze smaken alleen heel anders en zijn ontzettend lekker. De Maleisische keuken is verder erg divers, we proberen allerlei kleine hapjes en sluiten de avond af met een drankje voor ons hostel.
De volgende dag sta ik al vroeg te wachten tegenover mijn hostel op het busje dat mij oppikt. De hosteleigenaars vertelden me namelijk dat het beter is om een kwartier van tevoren te wachten. Soms rijden deze namelijk verder als ze niemand zien staan. Omdat ik een goedkopere reis dan het hostel me aanbood gevonden had, komt een van de werknemers naar me toe als het busje 5 minuten over tijd is. Hij zegt me dat ik naar het bureau moet gaan i.p.v. hier te wachten. Bij mezelf dacht ik dat het wel goed zou komen en ik besluit nog even te wachten. Stress is inderdaad niet nodig, nog geen 5 minuten later duikt het busje op.
Na nog een uur rondgereden te hebben door de straten van Georgetown omdat de chauffeur een straat niet kon vinden (wat ik kon opmaken uit zijn gebaren), verlaten we eindelijk het eiland. Het is vooral een saaie rit en niet al te comfortabel. Ik zit deze keer in een minibusje tussen allemaal Maleisiërs en Thailanders. Aankomend bij de grens ziet het er allemaal erg chaotisch uit. Ik loop weliswaar door de poortjes aan de Maleisische en Thaise kant, maar loop bijna de hele weg terug via de achterkant van een parkeerplaats om het busje weer te bereiken. Het is ook grappig om te zien hoe auto´s strijden om maar als eerste door het poortje te mogen.
De Thaise grens passeerden zie ik gelijk een hoop verschillen met Maleisië en Singapore. Het wordt hier allemaal een stuk minder net, er lopen honderden stroomkabels over de palen boven de grond en het is veel drukker langs de weg. Er is in ieder geval een heel andere cultuur te bemerken.
Als ik bij een van de grenssteden in Thailand arriveer moet iedereen plotseling uitstappen. Bij mezelf dacht ik in eerste instantie dat ik weer ergens in de zeik was genomen omdat de chauffeur naar een boekingsoperator wijst. Het blijkt echter niet waar te zijn. Hij kan geen Engels en binnen wordt me verteld dat ik nog even moet wachten op het volgende busje dat me naar Phuket brengt. Het geeft mij in ieder geval de gelegenheid om nog snel wat Thaise Baht te pinnen en de tijd een uur terug te zetten.
Aankomend in Phuket ben ik krom gezeten van de lange busrit. Samen met het Chileense koppel Sergi en Claudia en de Tsjech Andre die bij me in het tweede busje zaten, nemen we een taxi vanuit het busstation naar Phukettown. De Tsjech Andre verblijft in een luxe hotel omdat het zijn laatste week is voordat hij huiswaarts keert na 9 maanden Nieuw-Zeeland. Samen met Sergi en Claudia vind ik een Guesthouse dat lijkt als een luxe hotel voor een spotgoedkope prijs. De avond gaan we met zijn allen nog een hapje eten en drinken een grote pot bier. Na onze ervaringen gedeeld te hebben besluiten we terug naar huis te keren om ons bed op te zoeken.
Ondanks dat Phuket mooie stranden heeft wil ik er niet heen. In tegenstelling tot Phukettown zitten er veel toeristen hun vakantie te vieren Mijn morgen begint erg traag en ik heb niet veel zin om vandaag iets te ondernemen.. Het bed ligt ontzettend lekker en het allemaal schoon en verzorgd. Ik krijg het voor elkaar om tot 11 uur in bed te blijven voordat mijn maag begint te protesteren. Het wordt tijd om iets te eten te vinden om goed van start te gaan.
Na een ontbijt waan ik me met Sergi en Claudia door de straten van Phukettown. We lopen naar de waterkant die vanuit de stad te bereiken is. Echter is het allemaal niet zo spectaculair als we hoopte. We keren daarom vroeg terug naar het hostel. Ik besluit me voor om de middag een plan de campagne te maken over hoe ik verder ga reizen terwijl zij nog wat gaan ronddwalen. Het visum voor Thailand is slechts 15 dagen geldig omdat ik over land mijn entree heb gemaakt. In dit gedeelte van Thailand is het voor mij alleen belangrijk om een bezoek aan Phang Nga Bay en Ko Pha Gnan te brengen. Daarna wil ik naar Bangkok vertrekken om naar Hanoi Vietnam te vliegen.
Het kost me in ieder geval de nodige tijd om alles te regelen met een vlucht en het visa voor Vietnam. Ik haat het om vooruit te plannen maar dit was nodig vanwege het Vietnamese Visum. Het gemakkelijkst en goedkoopst was om dit via internet te doen. Het is mijn eerste keer in 10 maanden dat ik iets moet plannen en het bevalt me voor geen meter. Na een goede 3 uur achter de computer gezeten te hebben is het me eindelijk gelukt en ik ben blij klaar te zijn.
In mijn kamer raak ik in aanraking met de Zwitserse Lucas. Hij is aan het einde van zijn trip door Azië gekomen. Ik besluit met hem samen nog ergens een hapje te gaan eten en we eindigen onze avond in het guesthoue met wat biertjes.
Alweer vroeg wakker begeef ik me naar onder om op zoek te gaan naar een Thaise simkaart. Het duurt niet lang of ik heb al een passende provider gevonden. Het heeft wel even geduurd voordat ik mijn telefoonnummer operationeel kreeg (mede vanwege Thaise informatie) maar met wat hulp is het gelukt. Ik vervolg mijn weg terug naar het hostel om daar te wachten op het busje dat me oppikt en naar Phang Nga Bay brengt.
Aangekomen dacht ik al tot het erg toeristisch zou zijn maar dat het vol toeristen zou zitten verwachtte ik totaal niet. Het zal in ieder geval een van de weinige toeristische tours zijn, die ik gedurende mijn tocht door Azië zal maken.
Bij de pier zijn een hoop bootjes te vinden die allemaal een aangepast lawaaierige V6 automotor achterop hebben. Hier wordt ik samen enkele toeristen die bij me in het busje zaten op geïnstalleerd. We zijn nog geen 5 minuten onderweg en kunnen al genieten van het adembenemende landschap. Het ziet eruit als verwacht. Rotsen steken omhoog in het water en zijn voor een groot gedeelte met bos overdekt.
Mijn eerste stop vind plaats bij het James Bond eiland zoals ze het hier noemen. De uitstekende rots heeft namelijk een rol gespeeld in de film: ‘The Man with the Golden Gun’. Het is ook een afwijkende rots omdat deze in tegenstelling tot alle andere, smaller aan de bodem en breder aan de top is. Wel lijkt ie kleiner dan ik in eerste instantie verwachtte.
Onze tocht gaat verder en we eindigen bij een grote boot waar we ik in een kano met privé roeier gedropt wordt. Over het zeewater varen we door een uitgesleten grot naar de andere kant van 1 van de rotsen. Tevens gaan we nog een smalle doorgang door waar we liggend in de kano doorheen moeten. Uitkomend bij een soort van meer binnenin de rots maken we een klein rondje om te genieten van de omgeving.
Voordat we onze weg terug vervolgen naar de pier, kunnen we eerst nog genieten van een inbegrepen lunch. Deze vind plaats in een Moslimdorp dat geheel op palen gebouwd is. Heel bijzonder vind ik het eten deze keer niet. Wel is er meer dan genoeg om mijn maag te vullen voordat we terugkeren naar de pier waar ik onderweg nog van het landschap geniet.
Met het busje hebben we nog 1 stop te gaan waarbij we uitkomen bij de monkey caves. Apen heb ik eigenlijk al genoeg gezien en ik loop deze voorbij om een kijkje in de grot te nemen. Het is mooi maar allemaal een beetje toeristisch opgezet voor mij. Na een lange busreis terug ben ik blij om weer in het hostel te zijn.
Lucas zit op de trap en vraagt me of ik ook vanavond zit heb om nog een hapje te gaan eten. Geen probleem antwoord ik, maar ik laat hem wel weten dat ik nog een reis naar Ko Pha Gnan moet boeken. Deze keer reis ik net als de laatste op de gemakkelijke manier om een rechtstreekse tour naar het eiland te boeken. Het is niet veel duurder als het lokale vervoer maar wel stukken gemakkelijker. Lokaal zou ik eerst vervoer moeten vinden naar de busterminal, dan met de bus naar de haven in Seran Thani, daar weer een bus of iets dergelijks naar de haven, om vanuit daar de ferry en een bus te nemen naar the Full Moon party beach. Na alles geregeld te hebben haal ik Lucas op en we we nemen samen ergens een hapje en halen het nog net om een knip en scheerbeurt te krijgen.
Ik ben ongeveer een kwartier van tevoren aanwezig om te wachten in de lobby van mijn guesthouse. Ik ben nog niet goed en wel onder en de buschauffeur is al op me aan het wachten. Na te zijn ingestapt vervolgt mijn weg zich naar de Oostelijke kant van dit stukje van Thailand.
De busreis is saai en ik breng mijn tijd door met 2 Amerikanen die naar een buureiland willen gaan. Als we eindelijk arriveren bij het verzamelpunt van andere kleine busjes zie ik dat ze mij net als de anderen q ua tijd hebben opgelicht. Het zou namelijk de bedoeling zijn dat we om 4 uur op Ko Pha Gnan zouden zijn. Echter is het al bijna 3 uur en we hebben nog altijd een busrit van 1,5 uur voor de boeg en een 2,5 uur durende ferrytocht. Ory zou geen echte Amerikaan zijn en belt gelijk het reisbureau op om hen verrot te schelden. Bij mezelf denk ik: veel nut heeft het niet meer, het is nu eenmaal het risico van toeristisch reizen en het is nu eenmaal gebeurd.
Na nog een saaie busrit naar de pier arriveren we eindelijk bij de veerboot, die ons naar het eiland brengt. Op het eiland is het gemakkelijk om vervoer en accommodatie te vinden. Bij de pier staan namelijk genoeg Thaien te wachten die allerlei aanbiedingen doen. Na een tochtje achterop een omgebouwde pick-up, arriveer ik bij een bungalowpark dat netjes verzorgt en spotgoedkoop is. Ik raak hier in contact met een Israëliër (zijn naam ben ik alweer vergeten).
Samen met hem loop ik het smalle straatje af richting de fullmoon party beach. In de straatjes zie ik de beruchte emmertjes waarover ik veel gehoord heb. Het zijn emmertjes waar kinderen normaal mee op het strand spelen. Het enige verschil is dat deze gevuld zijn met 200 milliliter sterke drank en een blikje softdrink of red bull naar keuze. Tientallen stalletjes staan er opgesteld om deze te verkopen. Ik kan het natuurlijk niet laten om deze te proberen.
Op het strand zie ik de partykant van Thailand. Enkele lokalen staan met vuur te spelen alsof het hen allemaal niet deert. Zelfs kinderen die ik tussen de 13 en 15 jaar schat deinzen niet terug om acrobatische stunts met het vuur uit te halen. Het meest opmerkelijke is nog dat toeristen het ook mogen proberen. Touwtje springen met een brandend koord of het aanblazen van een stok die 5 meter verderop staat m.b.v. een slok benzine. Enkele van hen branden hun lippen met het vuurspuwen. Ik dacht er nog aan om het te proberen maar heb het toch maar gelaten. Het is me net iets te riskant. Als de acts met vuur zijn afgelopen begint het feest. Muziek en een feestende menigte op het strand is hoe mijn avond tot in de late uurtjes doorgaat.
Samen met de Duitse Jaquime die ik gister ontmoet heb, breng ik de morgen en de voormiddag door op het strand. We genieten van het Thaise eten en nemen de nodige fruitshakes om een beetje af te koelen. Het weer is nog altijd ontzettend warm en met een klein stukje lopen breekt het zweet op alle plaatsen uit. Zij gaat vandaag met haar moeder een groot standbeeld van Boeddha bezoeken op een ander eiland. Later deze avond keren zij terug waarna ik met haar nog een hapje zal gaan eten en een feest in de jungle ga ervaren. Omdat de aansluitingen niet passend waren voor mijn vluchtroute moet ik morgen i.p.v. overmorgen naar Bangkok vertrekken om vanuit hier naar Vietnam te vliegen. Ik vind het eigenlijk een beetje jammer want ik zou graag nog een dagje meer op dit heerlijke eiland willen verblijven.
Binnenstappend staat er al een behoorlijke rij mensen te wachten. We besluiten te wachten maar zien op het televisiescherm de plaatsen minderen die nog vrij zijn. Na een kleine telling geven we de moed op en lopen teleurgesteld naar buiten. Het is een ontzettend vet gebouw om van onderaf te zien en we maken daarom maar de nodige foto’s. Johanna komt met het idee om de 250 meter hoge skytower een bezoek te brengen. Roman en ik zijn het met haar eens als we op een slenterend tempo onze weg naar de toren maken.
Onderweg nemen we nog snel wat te eten. Ik was zo slim geweest om behoorlijk wat gratis rode saus erbij te nemen en door mijn eten te roeren. Niet de beste keus in ieder geval, voor de twee Duitsers was het een lachwekkend gezicht. Niet toegevend tot het te pittig was sprongen de tranen me in de ogen. Na succesvol het bord leeggegeten te hebben, gebruik ik het nodige water om de smaken in mijn mond te neutraliseren.
Vanuit de skytower zie ik de ware grote die Kuala Lumpur blijkt te hebben. Een ander gezicht dan de steden in Australië. Alles is hier veel compacter en meer op elkaar gebouwd. Uiteindelijk moet ik nageven dat ik blij ben dat we geen kaartjes meer konden krijgen voor de twin towers. Uitzicht met dit bouwwerk als eyecatcher is vele malen beter.
Na van het uitzicht genoten te hebben maken we onze weg naar het treinstation en nemen een kaartje naar de Batu Caves. Aankomend zie ik een lange trap die naar een soort van grot boven de grond leidt. Eromheen zijn enkele tempels gebouwd waarin gebeden wordt. De trappen beklimmend zijn er vele aapjes die water en eten van onoplettende toeristen stelen. Het is een grappig tafereel, hoe de kleine bastaarden de flessen en verpakkingen met voedsel jatten. Als we de top bereiken is er een prachtige grot te bewonderen. Een architectonisch hoogstandje van moeder natuur is het in ieder geval.
Onze weg teruggaand naar het stadscentrum besluiten Johanna en Roman net als mij naar Teman Negara te gaan. Het grootste natuurpark van Maleisië. Bij het infocentrum van deze stad had ik vanmiddag de weg naar het busstation gevraagd. Het koste ons deze keer de nodige moeite om alle juiste verbindingen te vinden. Op tijd arriverend dachten we nog een kaartje te kunnen krijgen… Helaas is de laatste bus naar de voorplaats van Teman Negara al vertrokken. Gelukkig is er een man bereid om een lift aan te bieden. We kunnen de kosten delen en de 3 uur durende rit kost ons en een andere Maleisiër een prikkie. Het was in ieder geval beter dan terug te gaan en een hostel te nemen, om de volgende morgen vroeg op te staan en een hele dag aan reizen kwijt te zijn. In Jerantut (een voorstad van Teman Negara) brengen we de nacht door voordat we morgen de veerboot naar de jungle nemen.
We staan vroeg op en om stipt 8 uur staan we buiten. We hebben een busje naar de jetty geboekt wat nog niet gearriveerd is. Terwijl ik rustig op de stoep bij mezelf denk dat het gewoon te laat is, zie ik bij de 2 Duitsers paniek uitbreken. Om bijna half 9 is begint het mij ook wat laat te worden. De Jetty vertrekt om 9 uur en het is blijkbaar 20 minuten rijden. Met ons drieën delen we uiteindelijk een taxirit om de haven te bereiken.
Aankomend hebben we genoeg tijd om een kaartje te kopen. Lopend naar de jetty is het iets anders als ik gedacht had. Het blijkt namelijk geen grote veerboot met een grote motor en de nodige paardenkrachten te zijn. Deze keer is het een bootje bestaande uit houten planken en een dak van golfplaten met een enkele motor. Het ziet er veel minder toeristisch uit wat de rit interessanter maakt. Met meer snelheid dan ik verwachtte varen we tegen de stroming verder de rivier op.
Aan beide zijden van het bootje zie ik het groene Maleisiëse woud de rivier aanraken. Met een Australiër die naast me zit maak ik nog een praatje, voordat ik in alle rust kan genieten van de 3 uur durende tocht in deze mooie omgeving. Op mijn weg zie ik enkele bizons die liggen te badderen en bevers die wegduiken voor het lawaai van de motor. Genieten is het in ieder geval wel.
De haven dat bij het stadje Kuala Tahan dat aan de rand van het nationale park ligt, blijkt niet meer dan een drijvend restaurant te zijn. Mijn kont heeft het aardig te voorduren gekregen op de houten planken en ik ben blij dat ik kan staan. We krijgen wat algemene informatie en besluiten een tripje naar een van de weinige overgebleven stammen te boeken.
Na een chaletje genomen te hebben begeven we ons weer naar de restauranthaven. Vanuit hier gaan we met eenzelfde bootje als hoe we dit stadje bereikt hebben naar het dorp. Aankomend is het iets minder oorspronkelijk als ik dacht. Er zijn veel Westerse invloeden te bespeuren. De stam blijkt af te stammen van mensen uit Papoea Nieuw-Guinea. De bewoners leggen me hun cultuur en gebruiken uit. Zo leer ik o.a. vuur maken met hout en pijlen schieten door een blaaspijp. Iets moderns als een televisie of enig ander voorwerp is er niet te vinden. Het is zeker de moeite waard geweest om een bezoek te brengen.
Terug in de restauranthaven varen we nog snel naar de overkant. Hier ligt een resort waar we hopen enkele dieren te spotten. Op een groot bord zien we welke dieren er zich op verschillende plaatsen bevinden. Het duurt even maar we vinden een van de bewoners. Het blijken enkele miereneters te zijn die hun magen vullen met de kleine beestjes. Hier blijft het bij als we terugvaren naar de andere kant van de rivier. Na nog een snelle maaltijd zoeken we ons bed op om morgen fris en fruitig te starten met een jungletrack.
Vroeg van start proberen we na een snel ontbijt een bootje te ritselen. De wandeltocht door de jungle die we in gedachte hebben zou zo’n 7 uur wandelen zijn. In de haven blijkt het moeilijk te zijn om een taxibootje tegen een acceptabele prijs te vinden. Lokale bevolking met een boot is nergens te bekennen en een bootje huren kost bij iedere organisatie hetzelfde. Zo te zien hebben ze in deze streek afspraken gemaakt. Gelukkig vinden we nog een Deens koppel waarmee we de kosten kunnen delen, waarna een taxibootje ons 45 minuten stroomopwaarts vaart.
In de haven heeft iedereen ons afgeraden de jungletrack landinwaarts af te leggen. De wegen zouden niet goed zijn aangegeven, je kunt gemakkelijk verdwaald raken etc. In plaats daarvan zouden we beter af zijn met de toeristische route langs de rivier. Toch wilde we met ons vijven voor het avontuur gaan. Bij de plaats waar we aankomen vragen bij de enkele hutjes die er staan of het goed te doen is als onervaren bosmensen. De lokale bevolking ziet er het probleem niet van in. Bij mezelf dacht ik al dat ze ons in de haven probeerden bang te maken zodat we een te dure geplande tocht zouden betalen.
Voor de start van de route dacht ik dat de 16 kilometer best in 4 uur konden worden afgelegd. Beginnend wist ik al dat dit niet het geval zou zijn. Het pad gaat op en neer en de vele obstakels maken het er niet gemakkelijker op. Zo lopen we geregeld door het struikgewas omdat een omgevallen boom het pad blokkeert, glijden we af en toe uit in de modder en is het soms zoeken naar het wandelpad. Natuurlijk letten we goed op de bordjes die om de 10 a 20 meter hangen. Alleen maakt het dichte woud het af en toe geen gemakkelijke opgave.
Vanaf het begin ben ik al helemaal weg van de wandelroute. Uiteraard omdat het pad geheel natuurlijk en smal is, maar ook vanwege een riviertje dat we oversteken. Dit geeft het net dat beetje extra dat ik een avontuur gevoel krijg. Zo is er ook een rivier die we moeten oversteken. Vanaf de oever zag het er allemaal een stukje moeilijker uit dan gedacht. Al hebben we allemaal een tevreden gevoel als we de overkant bereiken.
Als we na zo’n 3 uur wandelen even pauzeren begint het Deense meisje (waarvan ik de naam niet meer weet) te schreeuwen. Er zitten enkele bloedzuigers op haar benen. Zij blijkt niet de enige te zijn want iedereen heeft er een flink aantal op zijn benen zitten. We kunnen ze er gelukkig gemakkelijk aftrekken. Al krijgen we later door de enige wandelaar die we tot nu toe zijn tegengekomen te horen dat dit infecties kan opleveren. De tanden kunnen namelijk achterblijven in de huid. De Duitsers hebben ontsmettingsmiddel bij zich om de wonden in ieder geval te kunnen ontsmetten. Ook lopen we later nog enkele bloedzuigers op. Deze keer houden we een vlam bij hen in de buurt tot ze loslaten.
Na zo’n 7,5 uur te hebben gewandeld en niet echt een pauze te hebben genomen, komen we nat van het zweet en onder de modder terug bij de haven. Helaas hebben we niet veel dieren gezien, tijgers en olifanten was waar ik op hoopte. De anderen en ik hebben wel een ontzettend leuke tocht achter de rug. Met zijn allen sluiten we de avond af met een milkshake om vervolgens terug te keren naar onze verblijfplaatsen.
Johanna kan na het bed te hebben aangeraakt niet meer mee voor een hapje te eten. Met Roman ga ik nog een laatste keer een hapje eten op een van de drijvende restaurantjes. Samen met een Franse backpackster wisselen we verhalen uit. Ik bestel me een vettige hamburger. Na voornamelijk rijst en noedels gegeten te hebben smaakt het me heel heerlijk.
Vandaag is het de bedoeling dat ik naar het eiland Penang vertrek. Volgens de Lonely planet zou men erheen moeten gaan voor het eten en de cultuur. Ik reis samen met Johanna en Roman terug naar het plaatsje Jerantut. Voor de buschauffeur is de weg terug een ware racetrack. We scheuren door de bochten en af en toe is het dan ook goed vasthouden. Na de rit overleefd te hebben arriveren we een beetje misselijk in het plaatsje.
Vanaf hier gaat mijn tocht door Azië alleen verder. Johanna en Roman hebben namelijk hun plannen gezet om naar de Perhentian eilanden aan de oostkust te gaan. Later zouden zij ook naar Penang gaan, maar slechts voor een paar uur. Dat werd me allemaal iets te gehaast waardoor ik het besluit heb genomen alleen verder te gaan. Mede omdat ik de stranden die zich op het andere eiland bevinden nog genoeg zal tegenkomen gedurende mijn reis.
In Jerantut moet ik een kaartje terug naar Kuala Lumpur boeken. Penang is moeilijk te bereiken vanuit het midden van Maleisië. Na een 3 uur durende busreis arriveer ik wederom in Kuala Lumpur waarna ik een kaartje naar Penang koop. Het is nog eens wachten in Kuala Lumpur en dan begint de 5 uur durende busrit naar het eiland.
Om 11 uur arriveer ik bij het busstation. Op het station vraag ik welke lijnbus ik moet nemen naar het stadje Georgetown. Wachtend in het bushokje kan ik nergens tijden vinden met vertrektijden. Na zo’n 10 minuten besluit ik het op een lopen te zetten. Bij mezelf denk ik alleen maar dat het niet zover kan zijn. Na zo’n half uur gelopen te hebben begin ik het op te geven en stop bij de volgende bushalte. Ik heb nog altijd geen bus gezien totdat er opeens eentje stopt. Het is geen lijnbus maar een grote fabriek bus om arbeiders op te halen. De man vraagt een eerlijke prijs voor de rit die nog aardig ver blijkt te zijn. Het is in ieder geval stukken goedkoper als een taxi. Met mijn privé bus is het toch nog een behoorlijke afstand rijden. In het centrum van Georgetowns wordt ik voor een guesthouse gedropt. Hier neem ik een kamer en besluit voor de eerste keer in Azië telefonisch contact met thuis te leggen voordat ik ga slapen.
Ik heb me voorgenomen om vandaag rustig aan te doen en een beetje uit te slapen. Al gauw geef ik de moed om 8 uur op. Ik zit in een ritme van vroeg opstaan. Helaas is tuttelen blijven in een guesthousebed is niet het meest comfortabelst. Ik maak mijn weg daarom naar buiten om te starten met een lekker ontbijt.
Bij een van de vele straatkraampjes probeer ik een soort van pannenkoek. In combinatie met een soort van vis curry en groentecurry ben ik er niet kapot van. Wel is mijn maag gevuld om de bezienswaardigheden van Penang te ontdekken.
Als eerste loop ik naar een museum waar de geschiedenis over de bezetting van het eiland verteld wordt. Ik weet namelijk nog niet veel over de historie van Maleisië en hoop hier een beetje meer kennis te vergaren. Door het museum lopend kom ik erachter dat Penang een nog belangrijkere handelspost was dan HongKong en Singapore, in de vroegere tijden van Zuidoost-Azië. Echter komt het er op neer dat veldslagen omwille van dit eiland hier een einde aan gemaakt.
Tevreden over mijn opgedane geschiedenisles stap ik naar buiten. Mijn weg vervolg ik naar Fort Cornwallis Dit is een nederzetting die vroeger door de Portugezen gebouwd is. Als ik het fort binnenstap is het minder interessant dan ik me voorstelde. Er heerst niet veel sfeer en de informatie die wordt gegeven is behoorlijk saai. Echt indrukwekkend is het ook niet om te zien en ik besluit me op een van de bankjes neer te zetten. Misschien komt het ook wel door het weer denk ik bij mezelf. Ik heb vandaag pas een kilometer gelopen maar ben al bijna drijfnat van het zweet. Bladerend in de reisbijbel probeer ik uit te vinden welke interessante bezienswaardigheid nog bezoek waardig is.
Zo’n 10 kilometer buiten de stad bevind zich een 800 meter hoge berg die uitzicht over het eiland zou bieden. Naar mijn mening moet het best interessant zijn omdat er vanaf de berg te zien is hoe de 8 kilometer lange brug in verbinding met het vaste land staat. Als ik de bus neem zie ik op mijn weg het Kuan Yin Teng stambeeld. Gebouwd ter eren van de godin van genade is het van een afstand goed te zien. Ik besluit de bus uit te stappen voordat ik Penang Hill bereik. Mijn weg door de steegjes naar boven wanend is de tempel al erg indrukwekkend vanwege haar grote. Het stambeeld welke ik ongeveer 30 meter hoog schat zag er van een afstand beter uit maar blijft indrukwekkend van dichtbij.
Mijn weg vervolgend naar de berg, schrik ik onderaan een beetje van de prijs. Het treintje naar boven is 10 keer duurder als beschreven in de Lonely Planet. Om een wandeltocht van 3 uur naar de top te ondernemen had ik geen zin. Daarnaast zag het er behoorlijk bewolkt uit enkele honderden meters hoger. Ik besluit het erbij te laten en neem de bus terug terwijl ik nog met een Franse backpacker aan de praat raak.
Terug in Georgetown probeer ik uit te vogelen wat de goedkoopste manier is om in Phuket (Thailand) te geraken. Na enkele reisbureautjes te zijn afgegaan blijkt een busreis het goedkoopst te zijn. Ik probeerde nog per vliegtuig en boot maar voor het budget was dit geen succes. Tevreden over het geboekte ticket waan ik mijn weg terug naar het hostel. Hier raak aan de praat met de Nederlandse Eline die onder de schrammen zit van een scooterongeluk in Indonesië. Met haar speur ik de vele eettentjes van Penang af om te genieten van al het lekkere eten. Zo eet ik o.a. Manggis die aan de buitenkant uitzien als een kleine versie van granaatappels en vanbinnen als knoflook. Ze smaken alleen heel anders en zijn ontzettend lekker. De Maleisische keuken is verder erg divers, we proberen allerlei kleine hapjes en sluiten de avond af met een drankje voor ons hostel.
De volgende dag sta ik al vroeg te wachten tegenover mijn hostel op het busje dat mij oppikt. De hosteleigenaars vertelden me namelijk dat het beter is om een kwartier van tevoren te wachten. Soms rijden deze namelijk verder als ze niemand zien staan. Omdat ik een goedkopere reis dan het hostel me aanbood gevonden had, komt een van de werknemers naar me toe als het busje 5 minuten over tijd is. Hij zegt me dat ik naar het bureau moet gaan i.p.v. hier te wachten. Bij mezelf dacht ik dat het wel goed zou komen en ik besluit nog even te wachten. Stress is inderdaad niet nodig, nog geen 5 minuten later duikt het busje op.
Na nog een uur rondgereden te hebben door de straten van Georgetown omdat de chauffeur een straat niet kon vinden (wat ik kon opmaken uit zijn gebaren), verlaten we eindelijk het eiland. Het is vooral een saaie rit en niet al te comfortabel. Ik zit deze keer in een minibusje tussen allemaal Maleisiërs en Thailanders. Aankomend bij de grens ziet het er allemaal erg chaotisch uit. Ik loop weliswaar door de poortjes aan de Maleisische en Thaise kant, maar loop bijna de hele weg terug via de achterkant van een parkeerplaats om het busje weer te bereiken. Het is ook grappig om te zien hoe auto´s strijden om maar als eerste door het poortje te mogen.
De Thaise grens passeerden zie ik gelijk een hoop verschillen met Maleisië en Singapore. Het wordt hier allemaal een stuk minder net, er lopen honderden stroomkabels over de palen boven de grond en het is veel drukker langs de weg. Er is in ieder geval een heel andere cultuur te bemerken.
Als ik bij een van de grenssteden in Thailand arriveer moet iedereen plotseling uitstappen. Bij mezelf dacht ik in eerste instantie dat ik weer ergens in de zeik was genomen omdat de chauffeur naar een boekingsoperator wijst. Het blijkt echter niet waar te zijn. Hij kan geen Engels en binnen wordt me verteld dat ik nog even moet wachten op het volgende busje dat me naar Phuket brengt. Het geeft mij in ieder geval de gelegenheid om nog snel wat Thaise Baht te pinnen en de tijd een uur terug te zetten.
Aankomend in Phuket ben ik krom gezeten van de lange busrit. Samen met het Chileense koppel Sergi en Claudia en de Tsjech Andre die bij me in het tweede busje zaten, nemen we een taxi vanuit het busstation naar Phukettown. De Tsjech Andre verblijft in een luxe hotel omdat het zijn laatste week is voordat hij huiswaarts keert na 9 maanden Nieuw-Zeeland. Samen met Sergi en Claudia vind ik een Guesthouse dat lijkt als een luxe hotel voor een spotgoedkope prijs. De avond gaan we met zijn allen nog een hapje eten en drinken een grote pot bier. Na onze ervaringen gedeeld te hebben besluiten we terug naar huis te keren om ons bed op te zoeken.
Ondanks dat Phuket mooie stranden heeft wil ik er niet heen. In tegenstelling tot Phukettown zitten er veel toeristen hun vakantie te vieren Mijn morgen begint erg traag en ik heb niet veel zin om vandaag iets te ondernemen.. Het bed ligt ontzettend lekker en het allemaal schoon en verzorgd. Ik krijg het voor elkaar om tot 11 uur in bed te blijven voordat mijn maag begint te protesteren. Het wordt tijd om iets te eten te vinden om goed van start te gaan.
Na een ontbijt waan ik me met Sergi en Claudia door de straten van Phukettown. We lopen naar de waterkant die vanuit de stad te bereiken is. Echter is het allemaal niet zo spectaculair als we hoopte. We keren daarom vroeg terug naar het hostel. Ik besluit me voor om de middag een plan de campagne te maken over hoe ik verder ga reizen terwijl zij nog wat gaan ronddwalen. Het visum voor Thailand is slechts 15 dagen geldig omdat ik over land mijn entree heb gemaakt. In dit gedeelte van Thailand is het voor mij alleen belangrijk om een bezoek aan Phang Nga Bay en Ko Pha Gnan te brengen. Daarna wil ik naar Bangkok vertrekken om naar Hanoi Vietnam te vliegen.
Het kost me in ieder geval de nodige tijd om alles te regelen met een vlucht en het visa voor Vietnam. Ik haat het om vooruit te plannen maar dit was nodig vanwege het Vietnamese Visum. Het gemakkelijkst en goedkoopst was om dit via internet te doen. Het is mijn eerste keer in 10 maanden dat ik iets moet plannen en het bevalt me voor geen meter. Na een goede 3 uur achter de computer gezeten te hebben is het me eindelijk gelukt en ik ben blij klaar te zijn.
In mijn kamer raak ik in aanraking met de Zwitserse Lucas. Hij is aan het einde van zijn trip door Azië gekomen. Ik besluit met hem samen nog ergens een hapje te gaan eten en we eindigen onze avond in het guesthoue met wat biertjes.
Alweer vroeg wakker begeef ik me naar onder om op zoek te gaan naar een Thaise simkaart. Het duurt niet lang of ik heb al een passende provider gevonden. Het heeft wel even geduurd voordat ik mijn telefoonnummer operationeel kreeg (mede vanwege Thaise informatie) maar met wat hulp is het gelukt. Ik vervolg mijn weg terug naar het hostel om daar te wachten op het busje dat me oppikt en naar Phang Nga Bay brengt.
Aangekomen dacht ik al tot het erg toeristisch zou zijn maar dat het vol toeristen zou zitten verwachtte ik totaal niet. Het zal in ieder geval een van de weinige toeristische tours zijn, die ik gedurende mijn tocht door Azië zal maken.
Bij de pier zijn een hoop bootjes te vinden die allemaal een aangepast lawaaierige V6 automotor achterop hebben. Hier wordt ik samen enkele toeristen die bij me in het busje zaten op geïnstalleerd. We zijn nog geen 5 minuten onderweg en kunnen al genieten van het adembenemende landschap. Het ziet eruit als verwacht. Rotsen steken omhoog in het water en zijn voor een groot gedeelte met bos overdekt.
Mijn eerste stop vind plaats bij het James Bond eiland zoals ze het hier noemen. De uitstekende rots heeft namelijk een rol gespeeld in de film: ‘The Man with the Golden Gun’. Het is ook een afwijkende rots omdat deze in tegenstelling tot alle andere, smaller aan de bodem en breder aan de top is. Wel lijkt ie kleiner dan ik in eerste instantie verwachtte.
Onze tocht gaat verder en we eindigen bij een grote boot waar we ik in een kano met privé roeier gedropt wordt. Over het zeewater varen we door een uitgesleten grot naar de andere kant van 1 van de rotsen. Tevens gaan we nog een smalle doorgang door waar we liggend in de kano doorheen moeten. Uitkomend bij een soort van meer binnenin de rots maken we een klein rondje om te genieten van de omgeving.
Voordat we onze weg terug vervolgen naar de pier, kunnen we eerst nog genieten van een inbegrepen lunch. Deze vind plaats in een Moslimdorp dat geheel op palen gebouwd is. Heel bijzonder vind ik het eten deze keer niet. Wel is er meer dan genoeg om mijn maag te vullen voordat we terugkeren naar de pier waar ik onderweg nog van het landschap geniet.
Met het busje hebben we nog 1 stop te gaan waarbij we uitkomen bij de monkey caves. Apen heb ik eigenlijk al genoeg gezien en ik loop deze voorbij om een kijkje in de grot te nemen. Het is mooi maar allemaal een beetje toeristisch opgezet voor mij. Na een lange busreis terug ben ik blij om weer in het hostel te zijn.
Lucas zit op de trap en vraagt me of ik ook vanavond zit heb om nog een hapje te gaan eten. Geen probleem antwoord ik, maar ik laat hem wel weten dat ik nog een reis naar Ko Pha Gnan moet boeken. Deze keer reis ik net als de laatste op de gemakkelijke manier om een rechtstreekse tour naar het eiland te boeken. Het is niet veel duurder als het lokale vervoer maar wel stukken gemakkelijker. Lokaal zou ik eerst vervoer moeten vinden naar de busterminal, dan met de bus naar de haven in Seran Thani, daar weer een bus of iets dergelijks naar de haven, om vanuit daar de ferry en een bus te nemen naar the Full Moon party beach. Na alles geregeld te hebben haal ik Lucas op en we we nemen samen ergens een hapje en halen het nog net om een knip en scheerbeurt te krijgen.
Ik ben ongeveer een kwartier van tevoren aanwezig om te wachten in de lobby van mijn guesthouse. Ik ben nog niet goed en wel onder en de buschauffeur is al op me aan het wachten. Na te zijn ingestapt vervolgt mijn weg zich naar de Oostelijke kant van dit stukje van Thailand.
De busreis is saai en ik breng mijn tijd door met 2 Amerikanen die naar een buureiland willen gaan. Als we eindelijk arriveren bij het verzamelpunt van andere kleine busjes zie ik dat ze mij net als de anderen q ua tijd hebben opgelicht. Het zou namelijk de bedoeling zijn dat we om 4 uur op Ko Pha Gnan zouden zijn. Echter is het al bijna 3 uur en we hebben nog altijd een busrit van 1,5 uur voor de boeg en een 2,5 uur durende ferrytocht. Ory zou geen echte Amerikaan zijn en belt gelijk het reisbureau op om hen verrot te schelden. Bij mezelf denk ik: veel nut heeft het niet meer, het is nu eenmaal het risico van toeristisch reizen en het is nu eenmaal gebeurd.
Na nog een saaie busrit naar de pier arriveren we eindelijk bij de veerboot, die ons naar het eiland brengt. Op het eiland is het gemakkelijk om vervoer en accommodatie te vinden. Bij de pier staan namelijk genoeg Thaien te wachten die allerlei aanbiedingen doen. Na een tochtje achterop een omgebouwde pick-up, arriveer ik bij een bungalowpark dat netjes verzorgt en spotgoedkoop is. Ik raak hier in contact met een Israëliër (zijn naam ben ik alweer vergeten).
Samen met hem loop ik het smalle straatje af richting de fullmoon party beach. In de straatjes zie ik de beruchte emmertjes waarover ik veel gehoord heb. Het zijn emmertjes waar kinderen normaal mee op het strand spelen. Het enige verschil is dat deze gevuld zijn met 200 milliliter sterke drank en een blikje softdrink of red bull naar keuze. Tientallen stalletjes staan er opgesteld om deze te verkopen. Ik kan het natuurlijk niet laten om deze te proberen.
Op het strand zie ik de partykant van Thailand. Enkele lokalen staan met vuur te spelen alsof het hen allemaal niet deert. Zelfs kinderen die ik tussen de 13 en 15 jaar schat deinzen niet terug om acrobatische stunts met het vuur uit te halen. Het meest opmerkelijke is nog dat toeristen het ook mogen proberen. Touwtje springen met een brandend koord of het aanblazen van een stok die 5 meter verderop staat m.b.v. een slok benzine. Enkele van hen branden hun lippen met het vuurspuwen. Ik dacht er nog aan om het te proberen maar heb het toch maar gelaten. Het is me net iets te riskant. Als de acts met vuur zijn afgelopen begint het feest. Muziek en een feestende menigte op het strand is hoe mijn avond tot in de late uurtjes doorgaat.
Samen met de Duitse Jaquime die ik gister ontmoet heb, breng ik de morgen en de voormiddag door op het strand. We genieten van het Thaise eten en nemen de nodige fruitshakes om een beetje af te koelen. Het weer is nog altijd ontzettend warm en met een klein stukje lopen breekt het zweet op alle plaatsen uit. Zij gaat vandaag met haar moeder een groot standbeeld van Boeddha bezoeken op een ander eiland. Later deze avond keren zij terug waarna ik met haar nog een hapje zal gaan eten en een feest in de jungle ga ervaren. Omdat de aansluitingen niet passend waren voor mijn vluchtroute moet ik morgen i.p.v. overmorgen naar Bangkok vertrekken om vanuit hier naar Vietnam te vliegen. Ik vind het eigenlijk een beetje jammer want ik zou graag nog een dagje meer op dit heerlijke eiland willen verblijven.
-
23 Juli 2012 - 20:21
Mamz:
Hallo Jos,
Je zit nu op een andere site met je verhaal, wat is hiervan de oorzaak?
Je hebt alweer de nodige avonturen beleefd afgelopen weken. Het begint nu wel op te schieten.
Over twee maanden ben je weer terug in ons kleine landje. Ben benieuwd hoe je dit gaat bevallen. Het weer is in elk geval sedert gisteren goed geworden hebben nu 25 tot 30 graden zonder regen. Wel maar tot en met vrijdag maar je dat is toch alweer in onze pocket. Jo en ik hebben momenteel vakantie, dus wij gaan heerlijk wandelen en fietsen. Daarnaast moeten we goed voor onze tuin zorgen want vorige week heeft Jorg en Luc in onze tuin gewerkt. Er liggen nieuwe graszoden ziet er heel mooi uit.
Daarnaast zijn we hard bezig om de renovatie plannen van de badkamer en de wc eindelijk definitief te maken. We hebben een keuze gemaakt welk sanitair en welke tegels dat we willen.
Ook heb ik je slaapkamer weer opnieuw ingericht. Jij krijgt je oude slaapkamer terug als je thuis komt. Als Jules blijft slapen gaat hij weer naar de kleine slaapkamer. Geniet nog van het mooie Vietnam, onze ervaring is dat het zuiden de mensen meer sociaal zijn dan in het noorden. Ben benieuwd of jij deze ervaring ook gaat delen. Ook moet je in het zuiden zeker naar de tunnels gaan kijken waar de oorlog gevoerd is. Deze zijn heel indrukwekkend. Geniet de komende weken nog. Groetjes van ons allemaal.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley