Roadtrip van Cairns naar Darwin
Door: josdohmen
Blijf op de hoogte en volg Jos
29 Juni 2012 | Australië, Darwin
Met Lincey heb ik nog lang rondgehangen in de pub van het hostel. Samen met nog 2 andere Engelse meiden werden we als laatste eruit gegooid. Het is weer tijd om verder te trekken. Afscheid nemen gaat niet echt deze keer. Iedereen ligt om 10 uur nog op een oor om over de kater heen te komen.
Als het tegen tienen is loop ik naar mijn auto waar ik met de Zwitserse Michael heb afgesproken. Present met zijn backpack vertrekken we niet veel later in Noordelijke richting. Rijdend vraag ik hem e.e.a. over waarom hij Down Under is gegaan. Zijn antwoord kwam erop neer dat hij de wereld wil ontdekken. Enige jammere punt voor Zwitsers, ze kunnen blijkbaar nergens naartoe op een WorknHoliday visum.
Rijdend in de richting van het Daintree Rainforest stoppen we in Port Douglas om nog wat inkopen te maken. Niet veel later rijden we verder en komen we aan bij de veerpont die ons helpt de Daintree rivier over te steken. Arriverend in de baai van Cape Kimberley verkennen we het strand en vinden honderden kokosnoten. We kunnen het niet laten om enkele open te maken en nog wat op het strand te hangen. Vol van kokosnoten gaat onze weg dieper het woud in. Helaas merk ik dat het allemaal erg toeristisch is gemaakt. Het mag niet uitmaken, bij een van de wandelpaden zien we nog een cassowarry met een jonge. Buiten dit hoogtepunt zijn er nog een hoop mangroves en tropische planten.
Als het donker begint te worden gaan we op zoek naar een kampeerplaats. Direct aan het strand parkeren we de auto en maken we nog een maaltijd bestaande uit pasta voordat we de auto in slaapmodus omtoveren.
Ik wordt wakker met het begin van de dagenraad. Ik hoor Michael de auto proberen uit te sluipen terwijl ik me nog een keer omdraai. De afgelopen week heb ik niet bijzonder veel geslapen en ik merk dat het me nu ook begint op te breken. Als Michael na een dik uur terugkomt besluit ik om kwart over 7 ook maar eens op te staan.
De ochtend vullen we met een wandeling van onze camping naar Cape Tribulation. Wandelend over het strand komen we nog uit bij enkele wandelpaden die ons door het regenwoud leiden. Het woud ligt hier daadwerkelijk aan het strand. Cape Tribulation is ook zo’n gebied. Het is een mooi strand maar veel anders als Cape Kimberley (waar we gister waren,) vind ik het niet. Het is zo populair omdat kapitein Cook hier vroeger gestrand moet zijn.
Terug bij de auto, rijden we de meer dan 100 kilometer lange weg terug naar Cairns. Hier slaan we een weg in die ons door het binnenland van Queensland leidt, genaamd de Great Western Highway. De tocht leid ons door een stuk van de Table Mountains, wat het hoogland gebied van Queensland moet zijn. In het plaatsje Atherton maken we bij het bezoekerscentrum een tussenstop. We vragen naar de lokale activiteiten die bezienswaardig zijn en worden geholpen.
Uitkomend bij een parkeerplaats brengen we een bezoek aan een krater die gevormd is uit een natuurlijke gasexplosie. De grond kon hier niet alle druk van de uitspuitende lava een eindje verderop aan. Al het gas is door het in 30 diameter breed gat ontsnapt, het is een bijzondere aanblik. Tevens bezoeken we nog een waterval die bij deze krater gesitueerd is.
Na het bezoek rijden we nog een stukje verder en komen uit bij een verblijfplaats langs de weg waar we met wat andere backpackers de nacht doorbrengen.
Met de dagenraad zijn we wakker en echt lekker geslapen heb ik deze keer niet. Ik ben erachter gekomen dat ik mijn trui ergens ben vergeten en in vergelijking met vorige nacht was het stukken kouder. Gelukkig heb ik me gedurende de nacht ingewikkeld in een matrasovertrek dat ik nog eens van ergens anders heb weten mee te nemen.
Als we beginnen met rijden, passeren we niet veel later de hot springs. Deze zijn soortgelijk aan diegene die ik in Nieuw-Zeeland heb gezien. Even indompelen probeer ik deze keer niet en ook Michael is het te koud met 15 graden deze morgen. We maken onze weg verder naar een grot die we willen bezoeken. Door deze grot moet vroeger lava gestroomd hebben wat het een speciale aanblik moet geven, tenminste zo ziet het eruit op de foto’s. Als we arriveren slaan we echter achterover van de prijs voor de entree. Maar liefst 50 dollar wordt er gevraagd om een begeleidende wandeling door deze grot te maken. Voor ons beide is dit een beetje teveel van het goede.
Na verder gereden te zijn komen we uit bij een stadje genaamd Mt. Suprise. Het is vertaald letterlijk een verassing. In mijn ogen kan ik dit plaatsje niet meer dan een gat noemen. We rijden daarom verder naar Georgetown. Het is niet veel groter maar heeft wel een bezoekerscentrum. Zij vertellen ons dat bij het volgende dorp zo’n 300 kilometer verderop in de richting van Darwin een mooi meer te vinden is. Normanton wordt daarom onze volgende bestemming.
Aangekomen ben ik best moe gereden en helaas is ook in dit stadje niet veel gaande. We dwarrelen wat rond en zetten ons buiten op straat neer met wat koekjes en cola. Wat mij direct opvalt is dat er hier meer indiginious people (Aboriginals) rondlopen. Het meer vinden we ook, maar oog totaal niet als op de foto’s. Deze zijn zeker niet tijdens het droogseizoen genomen. We maken het besluit een slaapplaats langs de weg te vinden en rijden nog eens 150 kilometer verder. Als we wederom een gratis slaapplaats vinden besluiten we hier de nacht te doorbrengen.
Het ’s morgens wordt ik gewekt door Michael die naar de wc moet. Tevens merk ik dat het verschrikkelijk stinkt in de auto en kan de geur niet goed omschrijven. Ik vraag me af of het Michael is als hij weer in de auto is. Al snel kom ik erachter dat de geur van buiten komt als ik me ook naar de wc begeef. De geur is bijna niet te harden, zelfs enkele Australiërs besluiten al vroeg de benen te nemen. Wat ik me wel afvraag en niet te weten kom is waar de geur vandaan komt.
Zo’n 450 kilometer later rijden we nog steeds door een gebied waar bijna helemaal niets te vinden is. Gelukkig is de weg stukken verbeterd en komen we nu ook wat meer auto’s tegen. Het beeld dat gevuld werd met dor gras, bomen, struiken, termiethopen en dode kangaroos, - wilde zwijnen en ander - klein wild, dat door adelaars en andere vleesetende vogels gegeten werd hebben we achter ons gelaten. Uitkomend bij het mijnplaatsje Mt. Isa komen we eindelijk weer een beetje in de bewoonde wereld terecht. Het dorpsaanzicht wordt bepaald door een mijnbedrijf, dat het dorp in het niet doet laten vallen. Mijnexploitatie is namelijk booming business in Australië. Als arbeider zonder enige ervaring verdien je al snel 1200 dollar per dag. Wel verblijf je in de middle of nowhere ongeveer 12 uur per dag onder de grond. Wij nemen hier een douche en rijden erna verder in Westelijke richting.
Even voor de grens van de Nother Territorries willen we een bezoek brengen aan de Camooweal Caves. De grotten liggen zo’n 20 kilometer buiten het plaatsje Camooweal en het grindpad dat erheen loopt is tijdens de overstromingen beschadigd geraakt. Geschikt voor mijn auto is het totaal niet, wel wil ik de 40 kilometer heen en terug wagen. De heenweg rij ik totdat we aankomen bij de plaats van bestemming erg voorzichtig. Hier bevinden zich 2 gaten die diep de grond ingaan. Het is wel spannend om kort bij de rand te komen. De grond eromheen is namelijk erg fragiel. Erg kort bij de rand durf ik daarom niet te staan. Na voorzichtig wat foto’s geschoten te hebben lopen we erna de weg terug na de auto.
Rally rijdend vervolg ik mijn weg terug die we gekomen zijn. Het hobbelt allemaal wat minder en rustig de bochten induikend kan het weinig kwaad. Als we weer op geasfalteerde grond zijn maken we een kleine inspectie. Alles zit er nog aan en de banden zijn niet lek.
Plots zie ik een bord dat zegt Welcom to the Nother Territorries. De tijd op mijn navigatiesysteem verspringt een half uur terug in de tijd, de maximale snelheid gaat van 110 naar 130 kilometer en het landschap ondergaat ook een transformatie. Ik ben gefascineerd door het hele aanzicht, zover mijn blik rijkt zie ik hoog dor gras, een enkele boom en een kraakheldere hemel. In combinatie met de ondergaande zon die ik tegenmoet rij is het een schitterend beeld om de dag te eindigen en wederom een dikke 700 kilometer gereden te hebben.
Ook deze nacht is het ontzettend koud geweest. We arriveren echter met iets over de 20 graden maar het ’s morgens is het slecht 8 graden. We besluiten niet lang te blijven liggen en rijden verder om tevens wat warmer te worden.
Het is iets over de 300 kilometer tot het eerste kruispunt met een verharde weg. Halverwege neem ik nog een Ier mee die om een lift naar het kruispunt van de 2 snelwegen in het midden van Australië vraagt. Het is weer even wennen om het Ierse accent te horen Moeilijk verstaanbaar is het zeker. Wel is interessant om weer even met iemand anders te kleppen.
Na de Ier gedropt te hebben nemen Michael en ik een kleine pauze. We besluiten vandaag een lange rit te maken. Er is namelijk helemaal niets te zien. Het doel voor vandaag is om een overnachtingsplaats voor het plaatsje Katherine te vinden.
Een rit van net onder de 700 kilometer brengt ons meer Noordelijk. Het enige wat we op onze weg tegenkomen is rood zand, enkele struiken en zo af en toe eens een tegenligger. Als we eindelijk arriveren zijn we beide blij dat we het tot hier gehaald hebben. Met net onder de 1000 kilometer op de teller is het een behoorlijke saaie rit geweest.
We rijden het ’s morgens naar Katherine om een douche te nemen. Na enkele trailerparken te zijn afgegaan hebben we niet veel succes in het nemen van een gratis douche. Hier zijn ze in ieder geval voorbereid op backpackers. Gelukkig lukte het wel bij het lokale tankstation. Fris en fruitig doen we nog wat informatie over Kakadu op bij het bezoekerscentrum.
We bereiken de eerste kilometers van het Kakadu nationale park na een rit van nog eens 200 kilometer. Het park is opgedeeld in regio’s en wij willen langzaam onze weg naar de grens met het Arnhemland (de territorien van crocodile Dundee) maken. Op het einde van de dag hebben we een hoop gewandeld. Echt onder de indruk ben ik nog niet van het park. De wandelpaden bestonden voornamelijk uit rood zand met wat begroeiing. Als we kamp slaan maken we nog een vuurtje voordat we nokkie gaan in afwachting naar de volgende dag.
Vroeg wakker ben ik als de eerste zonnestralen doorbreken. Snel ruimen we alle slaapspullen op en rijden we verder naar de volgende regio. Onze dag begint met het brengen van een bezoek aan het Aboriginal centrum. Ik weet nog niet al te veel over hun cultuur en gebruiken. Gedurende de wandeling door het centrum wordt me echter een hoop duidelijk. Vooral het gedeelte over hun soort van landbouw. Het platbranden van stukken bos in complexe gedeeltes om het maar simpel te verwoorden.
Later in de dag maken we nog een wandeling naar de waterplas. Verscholen in het gebergte van Kakadu leid een grindweg van enkele tientallen kilometers naar het beginpunt van de wandeling. Het is een mooie wandeling kort langs oranje/roodachtige rotsen die hoog boven me uittorenen. De gehele wordt als we arriveren bij het eindpunt omringd door de rotsen. Hier nemen we dan ook de tijd om even tot rust te komen voordat we onze weg terug vervolgen. Later op de dag proberen we nog een 12 kilometer lange route. Als we deze eindelijk na 2 kilometer lopen bereiken, wandelen we nog 2 kilometer voordat we omkeren. De zon is bijna onder en in een gebied waar niet veel mensen komen, voel ik er niet veel voor om een nachtwandeling te maken. Wel krijgen we nog enkele Aboriginal tekeningen te zien van zo’n 100 jaar oud.
De avond maken we onze weg naar een campingplaats. Als we arriveren zijn we een van de weinige die hier verblijven. Even later arriveert er nog een auto met 2 mannen van een middelbare leeftijd. Zij hebben een hoop hout gesprokkeld om een groot kampvuur te maken. Als ik langs hen loop vragen ze mij of ik erbij wil zitten. Samen met Wil en Dan breng ik de avond door zittend bij het vuur. De 2 beste vrienden geven me bier en vragen me uit over de verschillen met Holland. Het is even iets anders dan ontzettend vroeg naar bed gaan in ieder geval.
Ondanks dat het bijna middernacht was ben ik aan het ritme van vroeg opstaan gewend geraakt. Michael en ik willen vandaag de laatste regio die grenst aan het Arnhemland bezoeken. Ubirr moet een van de mooiste regio’s in het Kakadu park zijn. We hebben het beste tot het laatste bewaard.
Aankomend starten we eerst met een wandeling. De totale route is met de omwegen die wij gaan nemen over de 10 kilometer en leidt langs de East Aligator River. Eigenlijk bevinden zich in deze rivier geen alligators maar alleen krokodillen is me verteld geworden. De naam is zo gelaten omdat men het grappig gebeuren vond. Het duurt niet lang of we vinden de eerste krokodil die op een van de zandoevers aan de andere kant van de rivier ligt te rusten. Met veel goede hoop lopen we verder naar een ander, meer afgelegen gedeelte van de rivier.
De weg die we nemen leidt ons eerst langs enkele waterplassen. Er zitten hier ontzettend veel grote vogels die ik nog nooit eerder in het echt heb gezien. Enkele heb ik weleens op televisie gezien maar het is heel anders om deze in het echt te zien. Als onze tocht verder gaat komen we wederom uit bij de rivier. Het uitzicht is hier werkelijk prachtig en aangezien we het afgelopen uur nog niemand zijn tegengekomen maakt dit het hele gebeuren een beetje spannender. Het wordt zelfs nog beter als ik later even van het pad afwijk. Korter komend bij de oever van de rivier hoor ik plotseling een plons en zie een krokodil wegduiken. Het was deze keer wel iets dichterbij dan ik wilde maar achteraf was het wel de moeite waard. Verder lopen sta ik deze keer ook weer bijna op een slang. Ik zag hem totaal niet en ik schrikte behoorlijk toen ik hem hoorde wegkruipen. Al denk ik dat het beest banger voor mij was dan ik voor hem.
Na de ontzettend coole wandeling vervolgen we onze weg naar het meest toeristische punt van Ubirr. Hier zijn Aboriginal tekeningen van meer dan 1000 jaar oud te vinden. Veel van de tekeningen zijn al ver vergaan. Andere zijn goed bewaard gebleven en geven een beeld weer van hoe de Aboriginals leefden in die tijd. In de tekeningen zijn namelijk hun gebruiken uit die tijd verwerkt.
Later vervolgen onze weg naar een uitkijkpunt. Boven op de berg is het uitzicht werkelijk ongelofelijk. Onderaan de berg had ik nooit verwacht dat het zo mooi zou zijn. Met uitzicht over het Arnhemland aan de ene kant en Kakadu aan de andere. Michael en ik blijven wel een uur zitten voordat we onze weg naar beneden vervolgen.
Bijkomend van de trip rijden we weer richting Darwin op zoek naar een kampeerplek om de nacht te doorbrengen. Dan merk ik dat de motor ontzettend warm wordt en kan het bijna niet geloven. Ik stop de auto ongeveer 120 kilometer voor Darwin om af te laten koelen. De koelvloeistof is helemaal leeg en damp komt onder de motorkap vandaan. Na even wachten vul ik de koelvloeistoftank gedeeltelijk met water en hoop er maar het beste van.
Het duurt zo’n 20 kilometer voordat de temperatuur weer in het rood schiet. Ik parkeer de auto wederom langs de weg en deze keer is ook al het water weggelopen. De rit gaat verder met stoppen en doorrijden tot we 50 kilometer voor Darwin zijn. Ik dacht bij mezelf dat het niet veel zin meer heeft om de auto nu te verkopen. Het is namelijk geen goedkope reparatie om dit probleem te verhelpen. Het moet wel een lekkende koppakking zijn gezien de verschijnselen die ik kan ontdekken. Ik besluit daarom halt te houden en de auto morgen naar autokerkhof te brengen. Het heeft geen zin om 1000 dollar te spenderen om hem weer te laten rijden en dan proberen te verkopen met een versnellingsbak die lawaai maakt binnen 6 dagen. Voor vanavond gaan de stoelen naar achter en brengen we de nacht langs de weg door.
Met niet veel slaap gaat de weg verder met stoppen en doorrijden. De laatste 2 keer dat ik water bijvulde na de motor te hebben afgekoeld was het starten zelfs moeilijk. Na bij een tankstation gezocht te hebben naar een autokerkhof heeft het wel 15 minuten geduurd om de auto te starten. Gelukkig heb ik geen sleepdienst hoeven bellen om deze te laten oppikken. De wagen heeft de hele rit gehaald. Ik teken nog alle papieren voor de overdracht dat ik geen eigenaar ben en neem afscheid van mijn bolide. De wagen heeft een hoop plezier opgeleverd en zich dubbel en dwars terugverdiend.
Michael en ik vervolgen deze keer onze weg met de bus. Het is zo’n 15 kilometer om het stadscentrum te bereiken dus het lopen was geen optie. Als we arriveren gaan we als eerste op zoek naar een hostel. Het blijkt niet gemakkelijk te zijn, de eerste Juli is hier namelijk een nationale feestdag. Bij het 5de hostel hebben we geluk. Er zijn nog 2 bedden vrij en ik besluit om deze direct voor 6 nachten te boeken. Ik merk al snel dat het niet het gezelligste hostel is maar voor mijn laatste 6 dagen maakt het me niet zoveel uit. Ik heb deze keer 3 gekke Australische kamergenoten (op een positieve manier). Wat ik in deze plaats nog ga doen weet ik nog niet. Gedurende de komende dagen zal het zich wel uitwijzen.
Als het tegen tienen is loop ik naar mijn auto waar ik met de Zwitserse Michael heb afgesproken. Present met zijn backpack vertrekken we niet veel later in Noordelijke richting. Rijdend vraag ik hem e.e.a. over waarom hij Down Under is gegaan. Zijn antwoord kwam erop neer dat hij de wereld wil ontdekken. Enige jammere punt voor Zwitsers, ze kunnen blijkbaar nergens naartoe op een WorknHoliday visum.
Rijdend in de richting van het Daintree Rainforest stoppen we in Port Douglas om nog wat inkopen te maken. Niet veel later rijden we verder en komen we aan bij de veerpont die ons helpt de Daintree rivier over te steken. Arriverend in de baai van Cape Kimberley verkennen we het strand en vinden honderden kokosnoten. We kunnen het niet laten om enkele open te maken en nog wat op het strand te hangen. Vol van kokosnoten gaat onze weg dieper het woud in. Helaas merk ik dat het allemaal erg toeristisch is gemaakt. Het mag niet uitmaken, bij een van de wandelpaden zien we nog een cassowarry met een jonge. Buiten dit hoogtepunt zijn er nog een hoop mangroves en tropische planten.
Als het donker begint te worden gaan we op zoek naar een kampeerplaats. Direct aan het strand parkeren we de auto en maken we nog een maaltijd bestaande uit pasta voordat we de auto in slaapmodus omtoveren.
Ik wordt wakker met het begin van de dagenraad. Ik hoor Michael de auto proberen uit te sluipen terwijl ik me nog een keer omdraai. De afgelopen week heb ik niet bijzonder veel geslapen en ik merk dat het me nu ook begint op te breken. Als Michael na een dik uur terugkomt besluit ik om kwart over 7 ook maar eens op te staan.
De ochtend vullen we met een wandeling van onze camping naar Cape Tribulation. Wandelend over het strand komen we nog uit bij enkele wandelpaden die ons door het regenwoud leiden. Het woud ligt hier daadwerkelijk aan het strand. Cape Tribulation is ook zo’n gebied. Het is een mooi strand maar veel anders als Cape Kimberley (waar we gister waren,) vind ik het niet. Het is zo populair omdat kapitein Cook hier vroeger gestrand moet zijn.
Terug bij de auto, rijden we de meer dan 100 kilometer lange weg terug naar Cairns. Hier slaan we een weg in die ons door het binnenland van Queensland leidt, genaamd de Great Western Highway. De tocht leid ons door een stuk van de Table Mountains, wat het hoogland gebied van Queensland moet zijn. In het plaatsje Atherton maken we bij het bezoekerscentrum een tussenstop. We vragen naar de lokale activiteiten die bezienswaardig zijn en worden geholpen.
Uitkomend bij een parkeerplaats brengen we een bezoek aan een krater die gevormd is uit een natuurlijke gasexplosie. De grond kon hier niet alle druk van de uitspuitende lava een eindje verderop aan. Al het gas is door het in 30 diameter breed gat ontsnapt, het is een bijzondere aanblik. Tevens bezoeken we nog een waterval die bij deze krater gesitueerd is.
Na het bezoek rijden we nog een stukje verder en komen uit bij een verblijfplaats langs de weg waar we met wat andere backpackers de nacht doorbrengen.
Met de dagenraad zijn we wakker en echt lekker geslapen heb ik deze keer niet. Ik ben erachter gekomen dat ik mijn trui ergens ben vergeten en in vergelijking met vorige nacht was het stukken kouder. Gelukkig heb ik me gedurende de nacht ingewikkeld in een matrasovertrek dat ik nog eens van ergens anders heb weten mee te nemen.
Als we beginnen met rijden, passeren we niet veel later de hot springs. Deze zijn soortgelijk aan diegene die ik in Nieuw-Zeeland heb gezien. Even indompelen probeer ik deze keer niet en ook Michael is het te koud met 15 graden deze morgen. We maken onze weg verder naar een grot die we willen bezoeken. Door deze grot moet vroeger lava gestroomd hebben wat het een speciale aanblik moet geven, tenminste zo ziet het eruit op de foto’s. Als we arriveren slaan we echter achterover van de prijs voor de entree. Maar liefst 50 dollar wordt er gevraagd om een begeleidende wandeling door deze grot te maken. Voor ons beide is dit een beetje teveel van het goede.
Na verder gereden te zijn komen we uit bij een stadje genaamd Mt. Suprise. Het is vertaald letterlijk een verassing. In mijn ogen kan ik dit plaatsje niet meer dan een gat noemen. We rijden daarom verder naar Georgetown. Het is niet veel groter maar heeft wel een bezoekerscentrum. Zij vertellen ons dat bij het volgende dorp zo’n 300 kilometer verderop in de richting van Darwin een mooi meer te vinden is. Normanton wordt daarom onze volgende bestemming.
Aangekomen ben ik best moe gereden en helaas is ook in dit stadje niet veel gaande. We dwarrelen wat rond en zetten ons buiten op straat neer met wat koekjes en cola. Wat mij direct opvalt is dat er hier meer indiginious people (Aboriginals) rondlopen. Het meer vinden we ook, maar oog totaal niet als op de foto’s. Deze zijn zeker niet tijdens het droogseizoen genomen. We maken het besluit een slaapplaats langs de weg te vinden en rijden nog eens 150 kilometer verder. Als we wederom een gratis slaapplaats vinden besluiten we hier de nacht te doorbrengen.
Het ’s morgens wordt ik gewekt door Michael die naar de wc moet. Tevens merk ik dat het verschrikkelijk stinkt in de auto en kan de geur niet goed omschrijven. Ik vraag me af of het Michael is als hij weer in de auto is. Al snel kom ik erachter dat de geur van buiten komt als ik me ook naar de wc begeef. De geur is bijna niet te harden, zelfs enkele Australiërs besluiten al vroeg de benen te nemen. Wat ik me wel afvraag en niet te weten kom is waar de geur vandaan komt.
Zo’n 450 kilometer later rijden we nog steeds door een gebied waar bijna helemaal niets te vinden is. Gelukkig is de weg stukken verbeterd en komen we nu ook wat meer auto’s tegen. Het beeld dat gevuld werd met dor gras, bomen, struiken, termiethopen en dode kangaroos, - wilde zwijnen en ander - klein wild, dat door adelaars en andere vleesetende vogels gegeten werd hebben we achter ons gelaten. Uitkomend bij het mijnplaatsje Mt. Isa komen we eindelijk weer een beetje in de bewoonde wereld terecht. Het dorpsaanzicht wordt bepaald door een mijnbedrijf, dat het dorp in het niet doet laten vallen. Mijnexploitatie is namelijk booming business in Australië. Als arbeider zonder enige ervaring verdien je al snel 1200 dollar per dag. Wel verblijf je in de middle of nowhere ongeveer 12 uur per dag onder de grond. Wij nemen hier een douche en rijden erna verder in Westelijke richting.
Even voor de grens van de Nother Territorries willen we een bezoek brengen aan de Camooweal Caves. De grotten liggen zo’n 20 kilometer buiten het plaatsje Camooweal en het grindpad dat erheen loopt is tijdens de overstromingen beschadigd geraakt. Geschikt voor mijn auto is het totaal niet, wel wil ik de 40 kilometer heen en terug wagen. De heenweg rij ik totdat we aankomen bij de plaats van bestemming erg voorzichtig. Hier bevinden zich 2 gaten die diep de grond ingaan. Het is wel spannend om kort bij de rand te komen. De grond eromheen is namelijk erg fragiel. Erg kort bij de rand durf ik daarom niet te staan. Na voorzichtig wat foto’s geschoten te hebben lopen we erna de weg terug na de auto.
Rally rijdend vervolg ik mijn weg terug die we gekomen zijn. Het hobbelt allemaal wat minder en rustig de bochten induikend kan het weinig kwaad. Als we weer op geasfalteerde grond zijn maken we een kleine inspectie. Alles zit er nog aan en de banden zijn niet lek.
Plots zie ik een bord dat zegt Welcom to the Nother Territorries. De tijd op mijn navigatiesysteem verspringt een half uur terug in de tijd, de maximale snelheid gaat van 110 naar 130 kilometer en het landschap ondergaat ook een transformatie. Ik ben gefascineerd door het hele aanzicht, zover mijn blik rijkt zie ik hoog dor gras, een enkele boom en een kraakheldere hemel. In combinatie met de ondergaande zon die ik tegenmoet rij is het een schitterend beeld om de dag te eindigen en wederom een dikke 700 kilometer gereden te hebben.
Ook deze nacht is het ontzettend koud geweest. We arriveren echter met iets over de 20 graden maar het ’s morgens is het slecht 8 graden. We besluiten niet lang te blijven liggen en rijden verder om tevens wat warmer te worden.
Het is iets over de 300 kilometer tot het eerste kruispunt met een verharde weg. Halverwege neem ik nog een Ier mee die om een lift naar het kruispunt van de 2 snelwegen in het midden van Australië vraagt. Het is weer even wennen om het Ierse accent te horen Moeilijk verstaanbaar is het zeker. Wel is interessant om weer even met iemand anders te kleppen.
Na de Ier gedropt te hebben nemen Michael en ik een kleine pauze. We besluiten vandaag een lange rit te maken. Er is namelijk helemaal niets te zien. Het doel voor vandaag is om een overnachtingsplaats voor het plaatsje Katherine te vinden.
Een rit van net onder de 700 kilometer brengt ons meer Noordelijk. Het enige wat we op onze weg tegenkomen is rood zand, enkele struiken en zo af en toe eens een tegenligger. Als we eindelijk arriveren zijn we beide blij dat we het tot hier gehaald hebben. Met net onder de 1000 kilometer op de teller is het een behoorlijke saaie rit geweest.
We rijden het ’s morgens naar Katherine om een douche te nemen. Na enkele trailerparken te zijn afgegaan hebben we niet veel succes in het nemen van een gratis douche. Hier zijn ze in ieder geval voorbereid op backpackers. Gelukkig lukte het wel bij het lokale tankstation. Fris en fruitig doen we nog wat informatie over Kakadu op bij het bezoekerscentrum.
We bereiken de eerste kilometers van het Kakadu nationale park na een rit van nog eens 200 kilometer. Het park is opgedeeld in regio’s en wij willen langzaam onze weg naar de grens met het Arnhemland (de territorien van crocodile Dundee) maken. Op het einde van de dag hebben we een hoop gewandeld. Echt onder de indruk ben ik nog niet van het park. De wandelpaden bestonden voornamelijk uit rood zand met wat begroeiing. Als we kamp slaan maken we nog een vuurtje voordat we nokkie gaan in afwachting naar de volgende dag.
Vroeg wakker ben ik als de eerste zonnestralen doorbreken. Snel ruimen we alle slaapspullen op en rijden we verder naar de volgende regio. Onze dag begint met het brengen van een bezoek aan het Aboriginal centrum. Ik weet nog niet al te veel over hun cultuur en gebruiken. Gedurende de wandeling door het centrum wordt me echter een hoop duidelijk. Vooral het gedeelte over hun soort van landbouw. Het platbranden van stukken bos in complexe gedeeltes om het maar simpel te verwoorden.
Later in de dag maken we nog een wandeling naar de waterplas. Verscholen in het gebergte van Kakadu leid een grindweg van enkele tientallen kilometers naar het beginpunt van de wandeling. Het is een mooie wandeling kort langs oranje/roodachtige rotsen die hoog boven me uittorenen. De gehele wordt als we arriveren bij het eindpunt omringd door de rotsen. Hier nemen we dan ook de tijd om even tot rust te komen voordat we onze weg terug vervolgen. Later op de dag proberen we nog een 12 kilometer lange route. Als we deze eindelijk na 2 kilometer lopen bereiken, wandelen we nog 2 kilometer voordat we omkeren. De zon is bijna onder en in een gebied waar niet veel mensen komen, voel ik er niet veel voor om een nachtwandeling te maken. Wel krijgen we nog enkele Aboriginal tekeningen te zien van zo’n 100 jaar oud.
De avond maken we onze weg naar een campingplaats. Als we arriveren zijn we een van de weinige die hier verblijven. Even later arriveert er nog een auto met 2 mannen van een middelbare leeftijd. Zij hebben een hoop hout gesprokkeld om een groot kampvuur te maken. Als ik langs hen loop vragen ze mij of ik erbij wil zitten. Samen met Wil en Dan breng ik de avond door zittend bij het vuur. De 2 beste vrienden geven me bier en vragen me uit over de verschillen met Holland. Het is even iets anders dan ontzettend vroeg naar bed gaan in ieder geval.
Ondanks dat het bijna middernacht was ben ik aan het ritme van vroeg opstaan gewend geraakt. Michael en ik willen vandaag de laatste regio die grenst aan het Arnhemland bezoeken. Ubirr moet een van de mooiste regio’s in het Kakadu park zijn. We hebben het beste tot het laatste bewaard.
Aankomend starten we eerst met een wandeling. De totale route is met de omwegen die wij gaan nemen over de 10 kilometer en leidt langs de East Aligator River. Eigenlijk bevinden zich in deze rivier geen alligators maar alleen krokodillen is me verteld geworden. De naam is zo gelaten omdat men het grappig gebeuren vond. Het duurt niet lang of we vinden de eerste krokodil die op een van de zandoevers aan de andere kant van de rivier ligt te rusten. Met veel goede hoop lopen we verder naar een ander, meer afgelegen gedeelte van de rivier.
De weg die we nemen leidt ons eerst langs enkele waterplassen. Er zitten hier ontzettend veel grote vogels die ik nog nooit eerder in het echt heb gezien. Enkele heb ik weleens op televisie gezien maar het is heel anders om deze in het echt te zien. Als onze tocht verder gaat komen we wederom uit bij de rivier. Het uitzicht is hier werkelijk prachtig en aangezien we het afgelopen uur nog niemand zijn tegengekomen maakt dit het hele gebeuren een beetje spannender. Het wordt zelfs nog beter als ik later even van het pad afwijk. Korter komend bij de oever van de rivier hoor ik plotseling een plons en zie een krokodil wegduiken. Het was deze keer wel iets dichterbij dan ik wilde maar achteraf was het wel de moeite waard. Verder lopen sta ik deze keer ook weer bijna op een slang. Ik zag hem totaal niet en ik schrikte behoorlijk toen ik hem hoorde wegkruipen. Al denk ik dat het beest banger voor mij was dan ik voor hem.
Na de ontzettend coole wandeling vervolgen we onze weg naar het meest toeristische punt van Ubirr. Hier zijn Aboriginal tekeningen van meer dan 1000 jaar oud te vinden. Veel van de tekeningen zijn al ver vergaan. Andere zijn goed bewaard gebleven en geven een beeld weer van hoe de Aboriginals leefden in die tijd. In de tekeningen zijn namelijk hun gebruiken uit die tijd verwerkt.
Later vervolgen onze weg naar een uitkijkpunt. Boven op de berg is het uitzicht werkelijk ongelofelijk. Onderaan de berg had ik nooit verwacht dat het zo mooi zou zijn. Met uitzicht over het Arnhemland aan de ene kant en Kakadu aan de andere. Michael en ik blijven wel een uur zitten voordat we onze weg naar beneden vervolgen.
Bijkomend van de trip rijden we weer richting Darwin op zoek naar een kampeerplek om de nacht te doorbrengen. Dan merk ik dat de motor ontzettend warm wordt en kan het bijna niet geloven. Ik stop de auto ongeveer 120 kilometer voor Darwin om af te laten koelen. De koelvloeistof is helemaal leeg en damp komt onder de motorkap vandaan. Na even wachten vul ik de koelvloeistoftank gedeeltelijk met water en hoop er maar het beste van.
Het duurt zo’n 20 kilometer voordat de temperatuur weer in het rood schiet. Ik parkeer de auto wederom langs de weg en deze keer is ook al het water weggelopen. De rit gaat verder met stoppen en doorrijden tot we 50 kilometer voor Darwin zijn. Ik dacht bij mezelf dat het niet veel zin meer heeft om de auto nu te verkopen. Het is namelijk geen goedkope reparatie om dit probleem te verhelpen. Het moet wel een lekkende koppakking zijn gezien de verschijnselen die ik kan ontdekken. Ik besluit daarom halt te houden en de auto morgen naar autokerkhof te brengen. Het heeft geen zin om 1000 dollar te spenderen om hem weer te laten rijden en dan proberen te verkopen met een versnellingsbak die lawaai maakt binnen 6 dagen. Voor vanavond gaan de stoelen naar achter en brengen we de nacht langs de weg door.
Met niet veel slaap gaat de weg verder met stoppen en doorrijden. De laatste 2 keer dat ik water bijvulde na de motor te hebben afgekoeld was het starten zelfs moeilijk. Na bij een tankstation gezocht te hebben naar een autokerkhof heeft het wel 15 minuten geduurd om de auto te starten. Gelukkig heb ik geen sleepdienst hoeven bellen om deze te laten oppikken. De wagen heeft de hele rit gehaald. Ik teken nog alle papieren voor de overdracht dat ik geen eigenaar ben en neem afscheid van mijn bolide. De wagen heeft een hoop plezier opgeleverd en zich dubbel en dwars terugverdiend.
Michael en ik vervolgen deze keer onze weg met de bus. Het is zo’n 15 kilometer om het stadscentrum te bereiken dus het lopen was geen optie. Als we arriveren gaan we als eerste op zoek naar een hostel. Het blijkt niet gemakkelijk te zijn, de eerste Juli is hier namelijk een nationale feestdag. Bij het 5de hostel hebben we geluk. Er zijn nog 2 bedden vrij en ik besluit om deze direct voor 6 nachten te boeken. Ik merk al snel dat het niet het gezelligste hostel is maar voor mijn laatste 6 dagen maakt het me niet zoveel uit. Ik heb deze keer 3 gekke Australische kamergenoten (op een positieve manier). Wat ik in deze plaats nog ga doen weet ik nog niet. Gedurende de komende dagen zal het zich wel uitwijzen.
-
29 Juni 2012 - 15:39
Mamz:
Jos wat een avonturen, geniet van je laatste dagen in Australië. Azië wordt waarschijnlijk de eerste cultuur shock na zoveel ruimte en weinig bewoners en weinig verkeer. Laat het auto rijden of scooter rijden in Azië maar aan de bewoners zelf over. Groetjes uit Elsloo. -
29 Juni 2012 - 20:55
Henk Timmer:
Geweldig is eigenlijk een te eenvoudig woordje om tot uitdrukkin te brengen hoe ik van je beschrijvingen geniet!!!
Succes en veel plezier gewenst in Azie.
Groetjes uit kirchroa. -
03 Juli 2012 - 09:00
Tante Ria:
Hallo Jos
Hoe heb je het zo kunnen uitkienen, dat je zoveel kilometer, met je auto hebt gedaan en dan vlak voor het einde toch nog op deze manier afscheid van hem moet nemen.
Je maakt tenminste nog allerlei avonturen mee, met allemaal die dieren, die hier alleen maar in een dierentuin te vinden zijn.
Azië zal wel wat tegenvallen qua drukte, maar dan ben je wel weer een beetje omgeschakeld als je weer hier naar toe komt, want dan zal alles je wel eng voor komen.
Geniet maar van je verdere vakantie, dan kunnen wij hier met je mee genieten.
Groetjes uit Stein
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley